Eindelijk Sahara07-11-2013 Het heeft even geduurd maar sinds een paar dagen rijd ik dan echt door de Sahara. Vanaf Sidi Ifni ging het langs Guelmime, wat gezien wordt als een van de toegangspoorten tot de Sahara. Vroeger, toen het westelijk Sahara gebied nog Spaans was, was Guelmime de grens. Daar is nu niets meer van te zien. Guelmime is een stoffig stadje waar verder weinig te beleven valt. Eigenlijk had ik langs de kust willen fietsen waar een onverharde weg moet zijn. Ik had dan binnendoor naar Tan Tan gekund maar de berichten over de kwaliteit van die weg varieerden van onduidelijk via zeer slecht tot niet te doen. Voor enkele tientallen kilometers kun je dat nog gokken maar om 180 kilometer over een stenige, hobbelige of anderszins bijna onberijdbare weg te gaan leek me een te groot risico.
Ik had enig afzien verwacht maar tot nu toe is dat nog niet gebleken. De route is tot nu toe prachtig, hoewel ik me ook kan voorstellen dat mensen het dodelijk saai zullen vinden. Maar op de fiets beleef je het misschien toch intenser dan vanuit bijvoorbeeld een auto. Wanneer ik een kudde kamelen tegen kom dan fiets ik tussen de kamelen door of blijf even stil staan om te kijken. Ik ben dus ondertussen van Sidi Ifni via Guielmime naar Tantan gereden, vandaar naar Tantan plage (strand) en zo via Akhfennyr naar Tarfaya. Het laatste stuk naar Tarfaya ging als een trein. Ik was voorbereid op pad, er zou niets te krijgen zijn onderweg vanaf Akhfennyr en dat klopte. Maar de ruim 100 kilometer stoven onder de pedalen door. Stevige rugwind en ik merkte pas hoe hard het waaide toen de route me even noordwestelijk voerde en ik de wind van de zijkant kreeg. Ik had brood mee kunnen nemen maar dat had ik niet. Onderweg mijn benzine brander uit de tas en heerlijke tomatensoep gekookt en ik had een liter melk meegenomen dus dat was genieten van mijn heerlijke zelfgemaakte chocolademelk. Verbazend dat je hier temidden van een enorme leegte soms herders aantreft met grote kuddes geiten. Ik vraag me dan af waar ze het water vandaan halen, wat ongetwijfeld ergens moet zijn. De kamelen die ik af en toe tegen kom eten van de taaie struiken die hier en daar uit het zand omhoog groeien. Hoe krijgen ze het weg, ik heb soms al moeite met het droge brood. Over mijn veiligheid hoef ik me geloof ik weinig zorgen te maken. Op regelmatige afstanden zijn controleposten van de politie en geef ik een kopietje van mijn paspoort af. Ze hebben mijn telefoon nummer en in het dorp waar ik wilde gaan overnachten moest ik me melden bij het politieburo. Kamperen mag niet omdat het 's nachts te hard waait volgens de politie en de opvolgende posten houden elkaar op de hoogte dat ik onderweg ben dus stiekum ergens blijven hangen valt op en dan verwacht ik zeker een zoekactie. De politie is trouwens zeer vriendelijk en behulpzaam en vinden dat wat ik doe een prachtig avontuur. Akhfennir, het stoffige dorpje waar ik nu ben is een plaatsje van niks. Het bestaat voornamelijk uit een aantal hotelletjes en opvallend veel cafeetjes, restaurantjes en een aantal winkeltjes. Het ligt halverwege Tan Tan waar ik vandaan kom en Tarfaya waar ik naartoe moet. Af en toe stopt er een auto, een enkeling komt eten maar het meeste verkeer dendert gewoon door. Er hangt nogal wat jeugd rond in het dorp, dat is overigens in elk dorp en elk stadje het geval. Veel jongeren hebben niets anders te doen dan voetbal kijken, net als veel ouderen trouwens. De werkloosheid is hier meer dan 50 %, in de dorpen ligt dat misschien nog wel hoger. Je ontkomt bijna niet aan voetbal, op elk terras, in elk cafe of restaurant, overal hangen TV schermen met voetbal. De Italiaanse competitie, de Spaanse en Engelse en een paar dagen geleden zag ik Ajax een bekerwedstrijd spelen tegen een mij onbekende amateurclub. En iedereen kijkt, zelfs ik want je blik wordt er voortdurend door aangetrokken. Het eten baarde me enige zorgen voor ik aan deze tocht begon. Voor alle zekerheid heb ik het nodige Soms realiseer ik me dat ik hier op het randje rijdt van een enorme bak zand, een woestijn die zich uitstrekt tot de piramides van Egypte. Dat aan mijn linkerhand. Rechts is de Atlantische Oceaan die helemaal tot Zuid Amerika rijkt. Om het stof en zweet van me af te spoelen ben ik 's middags even lekker de oceaan ingedoken, het koele water was een ware weldaad. Het kilometers lange en zeker 500 meter brede strand had ik geheel voor mezelf. Ik ben trouwens weer wat kilo's lichter. Niet ikzelf maar mijn bagage. Een Nederlands stel in een campertruck hebben me van wat zware boeken en nog wat spullen, die ik wel bij me had maar nooit gebruikte, afgeholpen en nemen het mee terug naar Wildervank. Erg prettig. Vooral nu heb ik alle bagagecapaciteit nodig om voldoende water en eten mee te nemen en iedere kilo is er eentje. Volgens mij heb ik nu niks overbodigs meer in mijn tassen, een fijn gevoel. « Terug |