Lisa

02-03-2014

Vanaf Jemberem trok ik over een klein paadje verder het oerwoud in. Deze wegen staan niet op mijn GPS kaart en ik had slechts een vaag vermoeden welke kant ik op moest maar ik moest het stadje Caseres zien te bereiken. Dat lukte wonderwel. Af en toe kwam ik mensen tegen die me steeds de goede kant op wezen en uiteindelijk is iemand kilometers met me mee gefietst om me naar de rivier te brengen waar ik moest oversteken. Met een kano ging het naar de overkant. Er moest daar ergens een grenspost zijn midden in de jungle en later in de middag kwam ik inderdaad bij een stuk touw waar een man zat die me een stempeltje kon geven om het land uit te komen. Hij was zeer verbaasd een fietser zoals ik te zien. Dat gold ook voor de andere kant nadat ik enkele kilometers door het niemandsland was gefietst. De grensbeambte moest de chef er bij halen die mijn paspoort uitvoerig van alle kanten bekeek. Ik betwijfelde of hij kon lezen maar uiteindelijk zette hij een kriebel en kreeg ik mijn stempel om Guinea binnen te komen. Na enkele kilometers vond ik een mooi veldje waar ik mijn eerste nacht in Guinea doorbracht.

Ik was blij dat ik nog steeds een kleine voedselvoorraad had. Gelukkig had ik in de middag nog goed gegeten maar daarna was er niets meer te vinden. Enige macaroni die ik ooit van een Italiaan had gekregen deden hun werk en de volgende morgen maakte ik een lekkere pan havermouth. Maar eenmaal onderweg passeerde ik vele dorpjes maar nergens was iets te koop. Zelfs geen sinaasappels of bananen. Ik kon me redden met mijn eigen voorraadje melkpoeder en oplosbare vruchtensapjes. Water had ik genoeg, ieder dorp heeft een pomp of een put en het water is goed drinkbaar.

Tegen de avond zou ik in Dabbys zijn wat volgens de geruchten een stadje was. Maar dit bleek wel een heel primitieve vorm van een stadje te zijn. Ik kocht wat droog oud stokbrood met mayonaise, het lekkerste wat ik kon vinden. Ik spoelde het weg met Nescafe, een soort suikerwater met in de verte de smaak van koffie. Plotseling zag ik een blanke dame voorbij wandelen en even later kon ik haar aanspreken. Een Amerikaanse die daar sinds enkele weken voor het Peacekorps zat. Ze had haar eigen huisje en nodigde me uit te komen eten en ik kon in de tuin mijn tentje opzetten.

Lisa ging twee jaar in Dabbys blijven. Ze is verpleegkundige, jong en onervaren, en moet proberen een vorm van preventieve gezondheidszorg op te zetten en de hygienische omstandigheden zien te verbeteren. Een schone taak, te beginnen bij  nul want enige vorm van hygiene is hier niet aanwezig. Ik hoop dat ze het gaat redden, helemaal alleen, ze spreekt een beetje Frans maar niet meer dan wat ze zichzelf in de afgelopen paar weken heeft geleerd en is naar mijn gevoel zeer onvoorbereid op deze taak gezet en daarnaast veel te onervaren. En ik geloof dat ze dat zelf ook wel een beetje inzag na de eerste weken op lokatie.

De volgende morgen, nog voor het ontbijt, togen we naar het gezondheidscentrum waar ik rondgeleid werd door een lokale verpleegkundige. Hier doen ze o.a. de bevallingen en de zorg die daarbij hoort, maar het is ook een medische hulppost alleen het probleem is dat er eigenlijk gewoon niks is. Dat bleek helaas overduidelijk toen we in een kamertje kwamen waar we een jongen van een jaar of 18 vonden die zwaar ademend op een matras lag. Zijn broertje van een jaar of 12 zat erbij. Er was geen arts en Lisa ging kijken wat er loos was. De jongen had vocht in de longen en de enige redding was hem naar Boke te brengen waar ze iets meer mogelijkheden hebben. Maar dat is ruim 50 kilometer, zeg twee uur rijden, verderop en het kost geld wat er niet is. Een uurtje later was hij dood. Ze had niks meer voor hem kunnen doen ook niet als hij wel transport naar Boke had gekregen, dan was hij achterin een hobbelende pick up gestorven.

In mijn ogen is het van een organisatie als het Peacekorps bijna inhumaan om zo'n jonge meid daar neer te zetten zonder verder te investeren in hulpmiddelen en een budget om iets te kunnen doen wanneer het echt nodig is. Ze had in haar hoofd dat ze het wel uit eigen zak kon betalen maar morgen is er een ander en overmorgen weer iets. Dus wanneer je daar een keer aan begint is er geen einde aan, bovendien gaat het dan als een lopend vuurtje dat er een blanke is die alles betaald. En dat houd je dus gewoon niet vol, je kunt niet in je uppie Afrika redden. Een hard bestaan maar dagelijkse realiteit. Het huilen stond Lisa nader dan het lachen maar om haar heen ging het Afrikaanse leven gewoon zijn gangetje, men is dit gewend. Het is eigenlijk erg wrang dat overheden miljarden besteden aan allerlei militaire acties om mensen te doden en geen geld beschikbaar stellen om mensen te helpen.

En dan fiets je toch wat verdwaasd verder en denkt eens na over ons eigen verwende leven en de klaagzangen die je af en toe hoort. Ik was blij voor mezlef dat ik in de namiddag in Boke aankwam waar een redelijk voorziene markt is dus ik ga een voorraadje inslaan voor wat er nog komen gaat.

Voor de mensen die graagfoto's zien: Ik heb momenteel niet de mogelijkheid om foto's te uploaden. Do verbindingen hier, als er uberhaupt verbinding te regelen is, zijn zo beperkt dat ik al blij ben mijn tekst te kunnen plaatsen en mijn e-mail te checken.


« Terug