Motsamai

21-12-2014

Motsamai

Het vertrek uit Malealea viel me best zwaar. Een mooie plek en eigenlijk had ik er nog wel wat langer rond willen kijken maar ja ik moet helemaal naar Malawi en dat is nog een heel eind. Ik wilde naar Roma waar een pinautomaat schijnt te zijn. Die zijn niet dik gezaaid in Lesotho en ik heb nog wel wat geld nodig heb ik uitgerekend. Je kunt hier trouwens overal betalen met Zuidafrikaanse randen, die staan een op een met het lokale geld.

Via de dirtroad (overwegend gravel) schoot het niet echt op maar het was wel mooi. Ik zag echter op een gegeven moment wel in dat ik Roma niet in een dag ging halen en dat wilde ik eigenlijk wel. Een pick up leek uitkomst te brengen en hij nam me mee maar al gauw ging de linker deur open en de bijrijder hing naar buiten. Stoppen. Alle bouten van het wiel waren los gedraaid en moesten weer aangedraaid. We sukkelden met een gangetje van tien tot twintig kilometer per uur verder, dat kan ik op de fiets ook nog wel. Nadat we voor de zoveelste keer stopten vond ik het wel genoeg en stapte weer op de fiets. De laatste kilometers waren nog even flink klimmen maar ook veel dalen en tegen donker kwam ik aan bij de lodge.

Eten moest je hier zelf verzorgen en ik had niets en ook geen zin weer een paar kilometer terug naar het dorp te gaan. De vriendelijke tonronde dame bood aan een paar eieren voor me te bakken en die gingen er goed in. Het was een prachtige plek maar toch besloot ik de volgende dag verder te gaan. Of beter gezegd een stuk terug omdat ik via Ramabanta naar Semonkong wilde. Tegen de verwachting in was de hele weg geasfalteerd, de Chinezen zijn hier druk bezig en leggen een enorme lap asfalt aan voor het sporadische verkeer. Maar het gaat af en toe bijna recht omhoog, dus zweten geblazen. De tweede dag werd ik gelukkig inghaald door een auto met een Australier en een Deen, allebei expats uit de hoofdstad Maseru en ik vroeg hun mijn bagage mee te nemen. Dat scheelt een slok op een borrel. We verbleven in Semonkong in hetzelfe complex.

Nadat ik mijn tentje had opgezet wilde ik mijn eten gaan klaarmaken. Ik had in de winkel van de Chinees wat eten ingekocht, waaronder een flinke braadworst. Een groepje echte Lesotheanen waren met een braai bezig en ik wilde vragen of ik hun vuur ook kon gebruiken maar ik werd gelijk uitgenodigd en we hebben de avond gezellig doorgebracht met het eten van een enorme berg vlees en een biertje om het weg te spoelen. Zuid Afrikanen en blijkbaar ook Lesotheanen houden van vlees, heel veel vlees. Het was een leuk stel vrienden die elkaar al lang kenden maar ondertussen uitgezworven waren en elkaar nog slechts af en toe zagen. Ze vonden het prachtig waar ik mee bezig was en ik kreeg gelijk een Afrikaanse naam: 'Motsamai'. Het betekent 'reiziger' en ik besluit het maar als een soort geuzennaam te voeren.

De volgende dag liep ik te dubben. Doorfietsen of een rustdag? Eigenlijk had ik wel zin in het laatste en toen een Schotse buurman me vertelde hoe mooi het verderop bij de waterval was, was ik om. Een dagje lopen is ook wel eens lekker. En het was absoluut de moeite waard. En 's avonds lekker gedineerd in het restaurant van de lodge, samen met mijn Schotse buurman, de Australier en de Deen. Ik beschouw het maar als mijn kerstdiner want als ik het een beetje kan inschatten wordt het een kerst in primitieve omstandigheden, ergens hoog in de bergen richting de Sani pas. Ik hoop dat ik nog ergens een internet cafe tegenkom of wifi. Maar ik zie het duister in.


« Terug