De weg naar het noorden

26-01-2015

Mozambique is vlak en dat is te merken. De kilometers vliegen onder de banden vandaan en in twee dagen heb ik bijna 270 kilometer afgelegd. Eigenlijk heeft dit land maar een geschikte fietsroute en dat is langs de autoweg, een tweebaansweg soms met een vluchtstrookje en soms niet. Maar gelukkig is er niet heel veel verkeer en hoe verder ik naar het noorden kom, des te minder verkeer er nog is. Dichterbij Maputo was het veel drukker. De binnenwegen zijn voor mijn fiets eigenlijk geen doen al schijnt dat ook verderop beter te moeten worden. Hier zijn de wegen veel te zanderig, mijn wielen lopen zich vast in het rulle zand.

In de verte zag ik een fietser aankomen. Mozambicanen fietsen ook wel maar dit was duidelijk anders. We stapten allebei af en begroeten elkaar. Nico uit Argentinie was op zijn zwaar bepakte fiets op pad van China naar Kaapstad. Daarna heeft hij het plan om de westafrikaanse kust langs te gaan naar Europa, hij heeft nog een stukje te gaan. In de zomer van 2016 verwacht hij in Europa te zijn en ik heb hem alvast uitgenodigd. Zijn fiets weegt nog 20 kg zwaarder dan de mijne omdat hij fotograaf is en veel fotospullen met zich meesleept. Hij zag er naar uit om door Lesotho te gaan, dat wordt nog een zware dobber denk ik.

Niet alles is wat het lijkt in Afrika. Vaak verbaas ik me over gewone dagelijkse dingen die toch zo anders lopen dan je zou denken. Gisteren rond lunchtijd vond ik midden tussen de hutten een prachtige luxe panaderia. Een mooi gestuct pand met glazen wand, een strak betegeld terras met glazen luxe tafeltjes. Dat schept toch bepaalde verwachtingen. Dus er op af, fiets neergezet en ik naar binnen. Daar werden de verwachtingen al iets getemperd. In det toonbank hingen wat verwelkte stukken gebak en de eigenaar stond tamelijk lusteloos achter de toonbank. In de koelkast zag ik alleen blikjes cola, niets anders. Wel zag ik broodjes en ik vroeg hem of hij hamburgers had. Verveeld keek hij me aan maar een jongetje uit de keuken, die een beetje Engels sprak, riep enthousiast: "Yes we have hamburger, no problema". Zijn baas keek meewarig maar moest toegeven dat het mogelijk was.

Ik gebaarde dat ik op het terras wilde gaan zitten. Iemand werd gecharterd om een stoel voor me buiten te zetten, iemand anders zag ik een dienblad pakken met ketchup en verdere hamburger benodigdheden en vanuit de keuken kwamen keukengeluiden. Iedereen was bezig voor mijn hamburger. Het duurde wat lang en ik had trek dus ik at vast een verwelkt koekje. Na enige tijd kwam het enhousiaste engelssprekende jochie naar buiten. "You like simple o completa?" Nou dacht ik, doe mij maar een complete en dan dacht ik aan hamburger met gesmolten kaas, gebakken eitje, wat frietjes erbij. Het water liep me al in de mond. Mijn geduld werd op de proef gesteld toen het jochie weer naar buiten kwam en zei "We only have no meat for hamburger. Egg OK". Ik begreep dat ik mijn verwachtingen drastisch bij moest stellen, uiteindelijk kreeg ik een broodje met een gebakken eitje ertussen verstopt en een beetje mayo en ketchup. Het smaakte overigens prima en het jochie was trots op zijn fantastische service.

Maar waar ik maar niet achter kan komen is hoe zo'n economie werkt hier in Afrika. Hoe kun je een zaak hebben die er prachtig uitziet, die toch echt wel veel geld gekost moet hebben? Waarvan betaal je als eigenaar een stuk of vier personeelsleden wanneer je inkomsten nihil zijn?

Twee dagen geleden fietse ik weg bij Geraldo uit Manjacaze. De eerste 36 kilometer was een zandpad en leidde langs hutjes, kleine nederzettingen en soms verlaten dorpjes met vervallen huizen. Wanneer je daarna op de 'snelweg' komt ziet het leven er weer heel anders uit. Langs de weg is het eigenlijk een grote fruithal. Overal verkoopt men de meest heerlijke zongerijpte vruchten en ik liet een ananas schillen die zo vol sap was dat het gewoon langs je kin loopt. Ik kan daar erg van genieten. En de mensen zijn ook hier weer reuzevriendelijk. Wanneer ze zien dat je handen plakkerig zijn door het eten van een mango wordt er al gauw een kind op pad gestuurd om een fles water te halen zodat je je handen kunt wassen. En overal proberen ze een praatje te maken maar dat beperkt zich door het taal probleem vaak tot waar je vandaan komt en waar naartoe. Vasco da Gama, de grote Portugese zeevaarder vond de mensen ook al zo ontzettend vriendelijk toen hij hier als ontdekkingsreiziger aan de kust kwam. Hij noemde het gebied "Terra da boa gente" ofwel het land van de goede mensen. Hij had gelijk en het is nu niet anders.

Bij Quisico sliep ik in de bush. Ik had zo ver mogelijk gefietst zodat ik de volgende dag in een keer door zou kunnen naar Inhambane en tegen de schemering zette ik mijn tentje op, op een open veldje tussen wat palmbomen. Verderop waren wat hutjes maar ik zag verder niemand en ging vroeg slapen. De volgende morgen tijdens mijn ontbijtje kwamen een man en twee vrouwen verlegen lachend naar me toe om me vriendelijk te begroeten. Ze verontschuldigden zich dat ze me geen onderdak hadden geboden en dat ik nu in zo'n tentje buiten had moeten slapen. Volgende keer moest ik toch echt langskomen, dan kon ik bij hun overnachten.

Gistermiddag kwam ik na bijna 150 kilometer fietsen moe maar voldaan aan op Tofo beach, een strand bij Inhambane. 's Morgens was het stralend weer en kon ik onderweg nog heerlijk zwemmen in een koel meer. 's Middags werd ik weer nat maar nu van de regen die met bakken uit de lucht kwam. Je kunt je bijna niet voorstellen dat dat ook kan gebeuren hier, hoewel het nu wel de natte tijd is. Maar je fietst over de weg met aan weerszijden een stoffige berm en even later spoelt het water over de weg, neemt het zand mee naar de laagst gelegen punten en rijdt je soms met je tassen door het water. En net zo snel als het komt is het dan ook weer vertrokken, het water loopt weg of verdampt en je ziet alleen nog aan de zandsporen dat het inderdaad geregend heeft.

Tofo beach is zo'n typisch toeristendorpje en ik weet eigenlijk nooit zo goed wat ik daar doe. Het dorp bestaat uit tientallen guesthouses, enkele resorts, restaurantjes, e.d. Lekker om te luieren en rond te hangen, je kunt er surfen en duiken. Mensen kijken altijd een beetje vreemd op wanneer je op de fiets aan komt. Maar het heeft ook goeie kanten. Vanmorgen om een uur of zes werd ik wakker van het zonnetje en ik hoorde de branding van de zee die vlakbij is. Dus ik ben mijn dag begonnen met een lekkere duik in zee en daar zit ik nu nog van na te genieten, terwijl ik dit verhaaltje tik. En nu ga ik een ontbijtje zoeken.


« Terug