Regen en warm

26-11-2012


Groene Java, rode pannen

Na vier dagen Bandung zat ik weer op de fiets. Het vergde nog een aantal uren 'grote stad' maar daarna kwam ik 

Coconutlangzamerhand in echte Java, het Java zoals we ons dat voorstellen uit de boekjes. Groen, afwisselend bos, snelstromende modderige rivieren, rijstvelden en mensen die de jonge rijstplantjes uitzetten in de natte aarde. 

Gelukkig vond ik de afstlag weg van de snelweg en al fietsend door velden en dorpjes kreeg ik het steeds beter naar mijn zin.

In de rijstvelden

Ondertussen betrok de lucht en ik vroeg me af wanneer de bui zou lostbarsten want dat hij zou komen, dat leek me wel zeker. Toen het een keer zover was kwam het weer met emmers vol uit de lucht en gelukkig vond ik een schuilplek, een groot afdak. Het duurde echter nog geen minuut voor ik naar binnen werd geroepen en voor ik het wist zat ik aan de koffie, thee en koekjes. Even later kreeg ik een groot bord rijst in de keuken, een echte Indische rijsttafel met alles wat daarbij hoort. Leuk om te zien dat wij in Nederland diverse benamingen hebben overgenomen uit het Indonesisch, zoals nasi goreng en gado gado. Maar ook andersom is dat het geval. Zo heten worteltjes gewoon 'wortel' en spercieboontjes zijn 'boentjes'. Het smaakt me er niet minder om. En wat een geweldige ontvangst. Helaas was het Engels beperkt maar twee van de meiden hadden het nodige Engels geleerd op school en naarmate de avond vorderde, ging dat steeds beter. Ook oma was erbij (en dat noem je ook gewoon oma in het Indonesich overigens net als ope, oom en tante en misschien nog wel meer familiebetrekkingen). Oma had maar liefst zes zonen en vijf dochters gekregen en was al lang weduwe. Een pittige oude dame.

images/indo_2238.jpg

Ik sliep in de mooie kamer met aquarium en de volgende morgen om vijf uur stond ik fris weer op, de koffie stond klaar en een groot bord nasi goreng maakte het feest compleet. Uitgezwaaid door de hele 'big family' ging ik weer op pad. Onderweg moest ik een aantal malen afstappen omdat er foto's moeten worden genomen. Indonesiers vinden dat geweldig en ik werk er met plezier aan mee. Onderweg werd ik ingehaald door een brommer met vader en zoon. Even verderop stonden ze me op te wachten en werd ik uitgenodigd voor de thee. Maar het is nooit alleen een kopje thee hier, voor ik het wist zat ik aan de mie met ballen (mie baso) en daarna ging de regen weer los. Gelukkig, ik kon weer blijven slapen en kreeg een prachtige kamer toegewezen. 's Avonds aten we een geweldig maal met de hele familie en de 'burgemeester' kwam persoonlijk langs om toestemming voor mijn verblijf te geven. Het mocht, op voorwaarde dat ik vriendelijk voor de lokale bevolking zou zijn. Dat gaf ik graag toe.

images/indo_2255.jpg

De volgende 125 kilometer naar Pangandaran waren zwaar. Enerzijds vanwege de weg die hier en daar heuvelachtig en over grote stukken kapot gereden was, maar aan de andere kant ook vanwege de lome hitte die alle energie uit je lichaam trekt. Ik had een beetje wind tegen maar dat mocht niet echt naam hebben. Ondanks dat kwam ik soms niet boven de 13 of 14 kilometer per uur, puur omdat ik de trappers soms bijna niet meer rond kon krijgen. Alsof je door een lauwwarme brij fietst. Maar de zee was nabij en hoewel zwemmen hier vanwege de enorme zwel een riskante zaak is, kon ik me gelukkig wel even in het verkoelende zeewater onderdompelen. Dat maakt weer een hoop goed.

Door het grote tijdverlies, ik kreeg ook nog een lekke band, fietste ik de laatste twee uren in het donker. Maar gelukkig bereikte ik zonder kleerscheuren Pangandaran en geniet van een verdiende rustdag in deze 'badplaats'. Overigens genoeg mogelijkheid om te rusten hier. In het stadje met honderden winkeltjes, guesthouses, eethuisjes en stranden is vrijwel niemand. Het is hier dodelijk saai eigenlijk. Morgen maar weer verder.


« Terug