Een vriendelijke fundamentalist.

20-12-2012

De lucht trekt dicht. Grauwe grijze regenwolken komen aangewaaid, de donder rommelt in de verte. Ik ben onderweg, terug naar waar ik twee dagen geleden vertrokken ben. Sumbawa is een schitterend eiland maar de wegen zijn dun gezaaid en ik strandde in een plaatsje waarvandaan ik niet verder kon. Of niet verder durfde, het is maar hoe je het bekijkt. Het was letterlijk stranden want ik kwam terecht aan een goudgeel strandje, een baai zo mooi dat wanneer er ooit een film over het paradijs wordt gemaakt, de lokatie gerust daar gekozen kan worden.

De route die ik in mijn hoofd had en aan verschillende mensen had nagevraagd was niet te doen. De weg zou bar slecht zijn en het zou een voortdurend klimmen en dalen worden. Dat is een stukje best te doen maar na 20 kilometer ben je helemaal leeg en uitgewrongen. Dat had ik onderweg al ondervonden. Het stuk wat ik voor me had was minstens 80 kilometer.

In Rantung, zo heette het dorpje aan het strand waar ik vebleef, staan een paar guesthouses waar voornamelijk surfers verblijven. Het schijnt prima surfen te zijn op de aanrollende golven in de verschillende baaitjes. Surfers zo had ik eerder al eens in Nieuw Zeeland ondervonden is een apart ras. Ze zijn een deel van de dag bezig met surfen en de rest van de tijd hebben ze het er over. Altijd kijkend naar de kwaliteit van de golven en gegevens uitwisselend over de beste surfplekken en meeste geschikte tijden. Veel surfers werken in de zomer in Europa en wijken dan in de winter uit naar dit soort oorden om hun hobby te bedrijven.

Maar vandaag dus op de terugweg. Ik zit in een dorpje halverwege. Kinderen lummelen op straat en roepen 'Hello mister' zoals overal in Indonesie. Geiten mekkeren en zoeken groen afval. Ze weten precies waar ze terecht kunnen. Op dit terrasje zit ik nu al voor de vierde keer, iedere keer wanneer ik hier langs fiets strijk ik even neer want de eigenaresse schenkt heerlijke lemon thee en ze heeft uitstekend eten. Iedere keer wanneer ik een nieuwe kop thee vraag kijkt ze me met volle verbazing aan. Wat zal ze eigenlijk van me denken?

Dat was overigens een vraag die ik in een eerder dorpje gesteld kreeg. Toen ik daar even ging zitten om een glas kokosnootsap te drinken kwam er een echte moslim man bij me zitten. Hij sprak redelijk Engels en na de gebruikelijke vragen als "waar kom je vandaan" en "wat ben je aan het doen" raakten we wat meer in gesprek. Hij vroeg me oud ik was en of dat een onfatsoenlijke vraag was. Ik moest lachen en zei "Nee, maar als je het aan een dame vraagt is het wel onfatsoenlijk". Hij had een droom om ooit door Europa te reizen en vroeg me wat ik zou denken wanneer hij dat zou doen en wees op zijn kleren. Hij droeg een witte jurk, witte slobberbroek en had een wit petje op zijn hoofd. Verder had hij een baard en liet daarmee zien dat hij een devoot moslim was. Ik zei hem dat ik er niet veel moeite mee zou hebben, dat mensen hier die mij in mijn fietstenue zien rondtrappen, ook wel zo hun gedachten zullen hebben. Daarbij dacht ik ook aan de keer, jaren geleden, dat ik in Argentinie werd 'opgepakt' omdat de politie gebeld was dat er misschien een terrorist rondliep in het stadje. En ik zei hem ook dat hij in Europa zeker op zou vallen met zijn uiterlijk en dat men misschien bang voor hem zou zijn of hem in ieder geval vreemd zou vinden, men misschien zou denken dat hij een fundamentalist is. Hij moest erom lachen. Af en toe krijg ik te horen van moslims dat ze lang niet allemaal terroristen zijn en er niks van moeten hebben en zo is het gelukkig ook. De vriendelijkheid en gastvrijheid van de mensen hier is fantastisch.

En ondertussen is de bui nog niet losgebarsten maar het is heel erg drukkend warm. Ik twijfel of ik het erop waag om verder te fietsen of dat ik nog een kopje thee ga bestellen. Maar ik denk dat het het laatste wordt.


« Terug