Krokodillen

19-12-2011

Mijn weggetje heb ik gevonden. Google Earth had me een mooi weggetje getoond, weg van de snelweg. Maar dan is het de kunst om dat weggetje ook in werkelijkheid te vinden. En dat lukte na enig vragen en uitleggen dat ik echt langs dat weggetje wilde en niet langs de snelweg. Blikken van onbegrip negeer ik. "Waarvoor hebben we dan zo'n mooie snelweg gemaakt?" zie je ze denken. Ik kies voor het landweggetje, bezaaid met kuilen en gaten en bij ieder dorpje echte verkeersdrempels.

Hier fiets je door de middeleeuwen, misschien beter nog het stenen tijdperk. Huisjes opgetrokken van bamboe en klei, mensen kokend op open vuur, kleioventjes. Aan eten, tenminste wat ik als eten zou willen bestempelen, is moeilijk te komen. Ik moet me tevreden stellen met thee en koekjes. Tussen de middag vind ik een eet tentje waar ze zoete melkbollen serveren met daaroverheen iets wat lijkt op cornflakes. Het is geen eten maar het stilt de trek. Dan maar weer bananen en mandarijnen. Die zijn overanderlijk heerlijk hier, zongerijpt en vol van smaak.

Ik fiets langs moerasland en in de verte moeten mangrove bossen zijn. Ergens had ik gehoord dat hier ook krokodillen moeten zitten maar ik ben er niet eentje tegen gekomen. Vrouwen wassen kleren in de riviertjes, blijkbaar niet bang voor krokodillen, of ze zijn er gewoon niet meer. Overnachten doe ik in Dhamara, een vissersdorp op de grens van twee rivieren en grenzend aan een groot natuurgebied. Een jongetje vertelt me dat hier wel krokodillen zijn. Dus beter niet gaan zwemmen maar dat was ik toch al niet van plan. 's Avonds komt het dorp tot leven, het is druk op de markt en een paar jochies tonen me de omgeving. Het is kil hier 's avonds. Een klein meisje van een jaar of 8 komt trots naast me lopen en geeft me een handje. Het is een ijskoud handje en het arme kind loopt op blote voetjes. Ik probeer haar een kopje warme thee te geven maar ze weigert standvastig. Blijkbaar mag ze niks van vreemde mannen aannemen, heeft ze nog gelijk ook.

Zo rondlopend en nadenkend probeer ik me voor te stellen hoe het is om in zo'n dorp op te groeien en te wonen. Elke dag hetzelfde, dezelfde markt met dezelfde winkeltjes waar bijna niks te koop is. Bijna alle winkeltjes verkopen chips, tabak en betelnoot (om te pruimen), snoep, zeeppoeder en nog wat rommeltjes. Allemaal precies hetzelfde beperkte assortiment. En de snacktentjes verkopen ook allemaal hetzelfde, drie verschillende soorten gefrituurde bolletjes waarvan maar een soort een beetje smaak heeft. De vis wordt hier vers aangevoerd vanuit de rivier maar nergens zie je een restaurantje of winkeltje waar ze vers gebakken vis verkopen. Moet toch een gat in de markt zijn zou je bijna denken.

Over verse vis gesproken. Onderweg kwam ik langs een vissersdorpje. Ik struinde wat rond, kijken wat er gebeurde. Een deur ging open en ik kon een blik naar binnen werpen. In het schemerige hok zaten een veertigtal vrouwen van jong tot oud, ik schat de jongste op een jaar of 14, garnalen te pellen. Met gekromde rug op hun hurken gezeten pelden hun handen razendsnel de kleine garnaaltjes. Een bultje garnalen, een bultje pellen en het eetbare deel gooiden ze in een bakje. De mannen gingen rond met grote bakken garnalen om de aanvoer te garanderen. De vrouwen keken me aan, ze konden nog lachen om die vreemdeling in de deuropening, maar ondertussen bleven hun handen gewoon doorpellen.

lk probeer er achter te komen hoe ik hier weer weg kan komen. Volgens de kaart is er maar een weg, de weg die ik gekomen ben en ik heb geen zin om een heel eind terug te moeten fietsen. Maar als ik het goed heb begrepen moet er 's morgens vroeg een bootje ergens heen gaan. Waarheen weet ik niet, daar kon ik niet achter komen maar dat doet er niet toe, hij gaat vast ergens heen en dan zien we wel weer. Dus vroeg op want hij vertrekt om zes uur maar het kan ook zeven uur zijn. Niemand die het echt weet dus ik ga gewoon om half zes richting haventje en hoop op een bootje.

Vanochtend kwam er inderdaad een bootje uit het niets. Ik stond er om zes uur met nog een aantal mannen, er kwamen er steeds meer tot om een uur of zeven de boot er was. We voeren over de rivier maar ook hier, helaas niet de beloofde krokodillen. Onderweg gingen een aantal mensen van en aan boord, kleine nederzettingen op de oever van de rivier. De mensen zakten tot hun knieen in de drek bij het van boord gaan.  Daar zul je wonen. Bij het punt waar ik eraf moest was gelukkig een steiger. Met droge voeten kwam ik aan wal en een man nam me op sleeptouw, hij wist waar ik krokodillen kon zien. Na een paar kilometer kwamen we bij een Nationaal Park. Ook in India leven de wilde dieren tegenwoordig niet meer in het wild. Maar ook hier heb ik geen krokodillen gezien, ik mocht er niet in want ik had geen vergunning en in India heb je blijkbaar een vergunning nodig om krokodillen te mogen zien.

Morgen door naar Konarak, een beroemde zonnetempel van de Hindoes.


« Terug