Druk, druk, druk

India is op en top een bureaucratie. Als het niet had bestaan dan was het hier uitgevonden. Elke dag moet ik bij aankomst in het hotel een lang formulier invullen. Mijn naam, de naam van mijn vader en soms ook van mijn moeder, mijn paspoortgegevens, mijn visumgegevens, mijn volledige adres in Nederland, mijn leeftijd, geslacht en wat ik in India doe. En niet te vergeten wanneer ik in India ben aangekomen, waar ik vandaan kom en waar ik naartoe denk te gaan. Soms moet ik dit op twee verschillende formulieren invullen, een voor de politie en een voor de immigration en daarbij komt dan nog het grote boek van het hotel zelf. Er worden kopieen gemaakt van mijn paspoort en visum. Ik ben er nog steeds niet achter wat ze verder met al die informatie doen. Niemand kan me dat vertellen, het enige is dat ze het doorgeven aan de bevoegde autoriteiten.

Bij aankomst in Dhuburi werd ik fietsend op straat aangesproken door agenten. Ik moest me melden op het hoofdbureau. Nieuwsgierig wat ik daar nou weer zou moeten fietste ik achter de grote politie patrouillewagen aan. Gelukkig was het niet ver en ik werd vergezeld naar de Deputy Special Branch of iets dergelijks. De dikkige man zat in een smoezelig kantoor met enorme stapels papier om zich heen. Alle wanden waren bezet met vergeelde en verstofte mappen met papier. Ik kreeg een lang A-4tje voor mijn neus met weer de standaard vragen. Mijn paspoort werd minutieus bestudeerd en uiteraard gekopieerd. De man was belangrijk. Hij had een dikke buik en vertelde me over zijn diabetes en hoe zwaar het leven wel niet was. Hij was 55 en werkte nota bene van 's morgens negen tot 's avonds tien of elf. Zijn taak bestond voornamelijk uit het bijeen verzamelen van alle incidenten, twee maal daags, van de tien politie posten in de staat. Alles kwam bij hem binnen en hij faxte het vervolgens door naar hogere instanties. Ik vroeg wat die er mee deden, hij had geen idee. Ik vroeg hem wat de stapels papier om hem heen voorstelden. "Dat was allemaal papier" zei hij. Nou dat zag ik ook wel maar wat hij er mee moest. "Het was vastlegging van incidenten", verder kwam hij ook niet. Ondertussen had ik mijn formulier ingevuld en een andere man had kopies van mijn paspoort gemaakt. Die werden aan het formulier gehecht, in een map gestopt en op een van de stapels gelegd. Ik was ook een incident geworden.

Ik ben er die dag twee keer geweest omdat ik moest doorgeven dat ik een ander hotel had genomen dan ik in eerste instantie had doorgegeven. Weer moest ik uitgebreid gaan zitten en er werd thee gehaald. De man achter het andere bureau die ik 's middags ook al had zien uitblinken in nietsdoen, deed nog steeds niks. Af en toe zat hij met zijn ellebogen op het bureau, of stond even op en liep een rondje. Een man of vier hingen rond in het kantoortje voor de kleine klusjes, thee halen, kopieren of de baas zijn pruimtabak aanreiken. De grote baas vertelde me voortdurend hoe druk hij het wel had, maar ik heb hem in de anderhalf uur dat ik er was helemaal niets zien doen.

Wat hen het meest verbijsterde was dat ik niet getrouwd was. "Maar het is toch heel belangrijk om een vrouw te hebben?". Meestal zeg ik dan maar dat ik geen vrouw kan vinden die zover wil fietsen. Deze ging nog even verder. Hoe ik dat dan deed met mijn sexleven. Om er vanaf te zijn stelde ik hem een wedervraag: "Hoe doe jij dat dan als je zulke lange dagen werkt?" Hij moest lachen, zijn dikke buik schudde: "Dat zat wel goed".  Ik wil me er verder maar niks bij voorstellen.

"Komen hier veel buitenlandse toeristen?" vroeg ik hem om een indruk te krijgen van zijn werkdruk. "Ja" beaamde hij, "vorige maand zijn er ook 1, 2, 3 ...... geweest."  Tellend op zijn vingers kwam hij tot twaalf. "Een groep in drie auto's" wist hij nog.  "En op de fiets?" vroeg ik hem nog. Hij keek me aan. "Nee dat had hij nog niet meegemaakt in zijn glanzende carriere." We namen nog een kopje thee, het was tenslotte druk, druk, druk.

«- Terug